Weglopen was eigenlijk niet moeilijk, je kon vanaf de plantage zo het oerwoud inlopen. De weggelopen slaven voelden zich daar thuis, de blanken niet. Maar overleven in het woud, dat was pas moeilijk!
Slaven vertrokken vaak in kleine groepen en bleven dan eerst in de buurt van de plantage wonen. ‘s Nachts keerden ze soms terug om te eten of te slapen met hun geliefde. Het leven in het woud was hard, en veel slaven gingen na verloop van tijd weer op de plantage wonen. Anderen vluchtten dieper het oerwoud in.
Marrons vonden elkaar in het woud en stichtten gemeenschappen, die zich later weer verenigden in stammen.
Het waren vooral mannen die de plantages ontvluchtten, en er was onder de marrons een groot tekort aan vrouwen. Daarom werden soms vrouwen geroofd van de plantages, of bij de inheemse Indianen.